‘Pas op mijn teen,’ zei ik verschillende keren op een dag tegen mijn partner nadat mijn teennagel operatief was verwijderd. Ik zei het zo vaak, dat als hij een euro had gekregen voor al die malen dat ik hem waarschuwde om niet per ongeluk tegen me aan te botsen, hij nu stinkend rijk zou zijn. Die berg met geld zou genoeg zijn voor een boeket bloemen en een beterschap-met-je-teen kaart.
Dus, de teen. Gedurende vier maanden had ik last van een ontsteking en kreeg ik eerst zinkzalf en later zalf met antibiotica voorgeschreven. Hierbij stond op de verpakking dat de zalf uitsluitend voor uitwendig gebruik, wat ik net op tijd las. Ik had het al bijna op een toastje gesmeerd. Maar zelfs geen antibioticapillen, noch smeken of emotionele chantage (‘Ik doe zo mijn best en jij wordt maar niet beter. Je stelt me echt teleur.’) kon de teen genezen. Ondanks dat ik hoopte dat er ooit een dag zou komen dat het op mysterieuze wijze zou zijn hersteld, dat mijn teen in orde zou zijn en ik uit volle borst zou zingen ‘this is the moment’.
Er bleef maar een oplossing over: de nagel verwijderen.
‘Ik zou het nu kunnen doen,’ suggereerde mijn huisarts toen ik op zijn spreekuur kwam voor iets totaal anders. Het was heel aardig van hem om me hiermee een ritje naar de praktijk en daarmee veel energie vanwege mijn ME te besparen.
‘Fuck, fuck, fuck,’ waren de eerste drie dingen die me te binnen schoten, voordat mijn verstand het overnam en akkoord ging.
Vijftien minuten later hopte ik weinig damesachtig terug in mijn rolstoel, mijn schoen op schoot.
‘Maar ik heb tenminste niet gevloekt,’ zei ik vol overgave, verrukt van opluchting dat ik een zorg minder had, naar ik aannam.
‘Ja, dat zou wat zijn.’
Wat? Echt? Heb ik nog nooit gevloekt in zijn bijzijn?
Tja, zo ben ik, damesachtig en al. Bijvoorbeeld, niet klagend, noch vloekend over de zenuwslopende hoeveelheid pus die er dagenlang eindeloos uitkwam (genoeg voor minstens twee toastjes). Maar toen mijn partner terug kwam van boodschappen doen, de dag nadat de nagel was verwijderd, en hij me wilde kussen (mijn lippen, niet mijn voeten) kwam hij net iets te dichtbij en riep ik: ‘pas op mijn motherfucking teen.’
Nu ik eraan denk… misschien was ik wel degene die bloemen had moeten kopen.
Wil je ook mijn volgende artikel lezen; vergeet dan niet om je op de nieuwsbrief te abonneren aan de rechterzijde!
En je kunt me ook op Twitter vinden: @Fleurtje_Eliza.
This post is also available in: Engels