Als eersteklas fashionista heb ik geen fitnesscentrum en training nodig. Wiebelend op mijn hoge hakken van winkels naar kapsalons naar schoonheidsspecialistes, met tassen vol kleding, gebruiksvoorwerpen en huidverzorging aan mijn armen is zwaar genoeg. Zwaar, zeg ik je. Je moet eens zien hoeveel werk ik verzet door dit gesjouw. Maar ik laat het me niet tegenhouden. ‘Gewoon doorgaan,’ is mijn motto met opgeheven hoofd, hooguit een enkele onderbreking voor een buffappuccino.
Kom nou, vertel me niet dat je niet weet dat dat een cappuccino met buffelmelk is? Hoopte je stiekem dat het werd geserveerd door Buffy the Vampire Slayer? Aangezien je geen fashionista als ik bent, zal ik geen ‘tss’ tegen je zeggen. Noch zal ik mijn hoofd schudden. Nooit. Niet vanwege jou of wie dan ook. Mijn hoofd schudden is veel te ordinair, dat wil zeggen: als anderen het kunnen zien. Let op mijn woorden: het zal niet lang duren voor een buffappuccino verkrijgbaar is bij Starbucks. Onnodig om daaraan toe te voegen, tegen die tijd zul je mij niet zoiets gewoontjes zien drinken. Gewoontjes, als ik er alleen al aan denk, krijg ik de kriebeltjes. Ja, tegenwoordig is het niet uit de mode om ‘kriebeltjes’ te zeggen. Maar natuurlijk niet ‘de kriebels.’ Gewoon doorgaan.
Had ik maar… had ik maar een modeziekte. Ik wil die zo graag, omdat er tegenwoordig zoveel om te doen is om modieuze aandoeningen als autisme, ME, FM, burn-out, bore-out, maar het lukt me niet om er eentje te vinden. Ik kan je garanderen dat ik overal heb gezocht: warenhuizen, apotheken, schoonheidssalons, zonder enig resultaat. En dan schiet me te binnen waar ik een fatsoenlijke, doch omstreden ziekte van deze tijd kan vinden: bij mijn huisarts.
Nog nooit zag ik deze man iets anders dan een donkergroen overhemd dragen. Donkergroen is zo een onvergeeflijke kleur, ik begrijp werkelijk niet waarom hij zoiets afschuwelijks draagt. Het past geheel niet bij zijn bleke gelaat. Geheel. Niet. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan felle kleuren. Zoals gebruikelijk klaagt hij dat ik te laat ben, maar voegt er aan toe dat op tijd komen niet voor hippe vogels is en ik moet mijn best doen om niet te giechelen. Terwijl ik mijn situatie aan hem uitleg, kijkt hij me alleen maar aan. Hij geeft zelfs geen knikje uit beleefdheid en na een tergende, volle minuut stilte vraagt hij me of ik wil gaan liggen.
‘Ja. Ja, heel graag. Ik wil heel graag gaan liggen. Dat is wat mensen met ME doen, toch? Die liggen de hele dag op de bank of in bed vanwege extreme vermoeidheid. Ja, gaan liggen lijkt me een heel goed idee.’
Maar ik krijg niet eens de kans om mijn bips op de behandeltafel te plaatsen. In plaats daarvan krijg ik slechts het advies om een ontspannen ommetje door de stad te maken. Hij vertelt me zelfs om een dag in het park door te brengen, voor hij me uit zijn gedateerde kantoor bonjourt. Ik weet wel beter dan dat, mij kan hij niet in de maling nemen. Ik ga geen mysterieuze misère vinden tijdens een wandeling. De mensen in het park zien er allemaal heel normaal uit, als je het mij vraagt. Denkt hij dat het uitlaten van de hond of het gooien van een frisbee modern is? Zo kom ik nergens en kan ik wel janken, wil ik het liefst mijn haar uit mijn hoofd trekken, of op mijn nagels bijten. Maar helaas, dit heeft geen enkele zin, hysterie is zo 2016 – ik kan me er niet toe zetten.
Inmiddels realiseer ik me dat ik slechts een enkele optie over heb en dat is longontsteking krijgen. Deze is niet trendy, maar toch zeker een klassieke en elegante ziekte. Gelukkig is het vrij eenvoudig. Ik neem een warm bad om vervolgens, zonder me af te drogen of aan te kleden, voor een open raam te gaan staan. Dat wordt mijn dood, een heel modieuze dood. Maar alles op zijn tijd: eerst moet ik zorgen dat er buffappuccino bij mijn uitvaart wordt geserveerd. Daarnaast moet ik nog een chique doodskist vinden. Zo jammer dat oranje niet langer het nieuwe zwart is.
Dit is een vertaling van een artikel dat ik eind april (in het Engels) schreef, nadat in de Volkskrant een column stond van Max Pam over modeziektes. Hij is literair criticus en geen medisch journalist, maar krijgt wel betaald voor zo’n waardeloze column. En ik heb er genoeg van om gekleineerd en belachelijk gemaakt te worden alsof mijn onvrijwillig ziek zijn niets anders is dan een accessoire. Toen schoot ’If only… If only I had a fashionable disease’ me te binnen en dat werd geplaatst bij online magazine The Haven.
En wellicht wil je ook dit lezen: Ik praat tegen de pedaalemmer.
Wil je ook mijn volgende artikel lezen; vergeet dan niet om je op de nieuwsbrief te abonneren aan de rechterzijde!
En je kunt me ook op Twitter vinden: @Fleurtje_Eliza.
This post is also available in: Engels
Pingback: Had ik maar …