Honden en ik gaan niet goed samen, in tegenstelling tot katten, eenden, noem maar op. Als er ooit een peuter met een honden-trauma was, zelfs zonder te zijn gebeten, dan was ik dat.
Ik ben geboren in Amsterdam en woonde met mijn ouders in een appartement op de tweede verdieping. Op de begane grond woonde een bejaard echtpaar en op de eerste verdieping een meneer met een Duitse Herder die Astrid heette.
Telkens als we langs de deur op de eerste verdieping kwamen, stond de hond erachter en blafte keihard. Elke keer, ik vond het heel eng. Wat zou ik gedacht hebben? Dat hij mijn hoofd eraf zou rukken of me uit elkaar zou scheuren? Voordat we een enkele stap op de trap hadden gezet, het hout kraakte nog niet, stond Astrid al te blaffen. Ze moet mijn angst hebben geroken. Kon ik me maar telepathisch verplaatsen, dan had ik de trap niet nodig.
En toen was er het eenmalige incident met de eenden in het Rembrandtpark, een andere situatie waarin ik zou willen dat ik me in minder dan een seconde ergens anders kon zijn. Zoals je kunt zien op de foto, was ik alles behalve gelukkig. Als je zo klein bent en tot aan je nek in de eenden zit, dan begin je te geloven dat er een invasie van eenden uit het niets is komen opdagen. Dat er meer eenden dan mensen op de wereld zijn en dat ze het op je vingers (niet het brood) hebben voorzien.
Anders dan de impressie die Astrid op me maakte, is het ornitologische incident me niet de rest van mijn leven blijven kwellen. Ik huiver niet als ik een vogel hoor of een veertje vind. Ik heb geen eenden-trauma.
Nieuwe bezoekers: vergeet niet om je op de nieuwsbrief te abonneren aan de rechterzijde!
En je kunt me ook op Twitter vinden.
This post is also available in: Engels
One Response to Astrid de Duitse Herder